Afgelopen maandag leek voor veel mensen een soort ‘blue Monday’ te zijn. Ik weet niet hoe dat voor u was, maar ik hoorde van verschillende mensen om me heen dat het maandag even tot een dieptepunt kwam. De meesten van ons zijn nu 2 weken lang voornamelijk thuis, zitten met andere gezinsleden op elkaars lip, of zijn juist al 2 weken alleen. Er is angst, omdat het coronavirus zich nu ook steeds verder verspreid in ons eigen Hilversum. Ook hier is het in verzorgingshuizen geconstateerd, ook hier komt het steeds dichterbij. Ineens horen we van kennissen en vrienden en familieleden die zijn geïnfecteerd. Dat leidt tot onrust en grote spanning.
Maandag was ook de dag waarop bij veel mensen het besef indaalde dat dit nog wel even gaat duren. Veel mensen zaten maandag op het punt dat de eerste plannen zijn gemaakt, thuis, op het werk en ook in de kerk. Ze hadden zich herpakt en bedacht hoe ze deze tijd door kunnen komen. En dan komt er dus ook tijd en ruimte vrij voor het besef: dit gaat nog wel even duren. De moeheid komt los. Zeker toen dinsdag Mark Rutte aankondigde dat dit nog tot 28 april duurt en wie weet hoe lang daarna nog. Hij zei dat met de woorden (die vast legendarisch worden) :
‘We zijn voorbij de start, maar nog niet aan het einde van het begin.’
De moed zinkt ons in de schoenen. We hebben nu 2 weken geïmproviseerd, maar hoeveel weken gaat dit nog duren? Hoe gaan we nu verder? Hoe houden we dit vol? Sommigen leggen zich erbij neer, anderen worden er boos of wanhopig, verdrietig of paniekerig van. En de meesten zullen al die gevoelens door elkaar hebben. Ik in ieder geval wel.
Ook worden er, nu het eerste stof is gedaald, steeds meer vragen gesteld, ook op geloofsgebied. Waarom gebeurt dit? Waarom grijpt God niet in? Wat is zijn bedoeling? Waar is God in deze crisis? En ook klinken overal antwoorden: dit virus zou een straf van God zijn. Dit virus zou het einde der tijden inluiden.
Zelf geloof ik dat God alle dingen ten goede doet meewerken (Romeinen 8:28). Deze crisis is vreselijk en we bidden en roepen tot God dat wij bevrijd willen worden van dit virus. Maar er komen ook goede dingen uit voort. Er lijken ook gebeden verhoord te worden: lucht die schoner wordt; er zwemmen weer vissen in het water van Venetië. Er zijn haast geen verkeersdoden. Mensen hebben ineens tijd om met hun kinderen buiten te spelen en hoeven niet te jagen om overal op tijd te zijn. Ik sprak vandaag nog een oudere man die helemaal gelukkig was omdat hij in tijden niet zoveel kaartjes, telefoontjes en videogesprekken had gehad als in de afgelopen 2 weken.
Zoals pastor Wim Vlooswijk in zijn preek zei afgelopen zondag: ‘mensen bidden om een ingrijpen van God; maar misschien is de verbondenheid in het bidden en de verbondenheid met allen die geslagen zijn door deze ziekte nog veel belangrijker dan een mogelijk ingrijpen van God.’
Juist nu, juist nu we weten dat dit nog weken gaat duren, juist nu de moed ons soms in schoenen zakt, juist nu is het nodig om op elkaar betrokken te blijven. Om samen sterk te zijn in geloof, hoop en liefde. Om voor elkaar te bidden, om elkaar aan te vullen, elkaar te scherpen, elkaar bij te staan. Om samen de lofzang gaande te houden en God aan te roepen. Om samen te zoeken naar hoe God ook nu dingen ten goede laat meewerken.
Vanaf zondag gaan we de Stille Week in. Christus lijdt mee met alle mensen die lijden. En hij overwint. We zullen weer opstaan. Daar mogen we samen naar uitkijken.
In verbondenheid,
ds. Aster en ds. Jetty
Reacties
Gods licht straalt over ons en geeft ons moed om de onheilspellende berichten van elke dag te dragen.
Stel je voor dat we naar de winter gaan met vele vele donkere dagen, dan waren er volgens mij meer mensen depressief.