Afgelopen zondag stond de Paaslach centraal. Ondanks het coronavirus is Pasen een dag om te lachen. Lachen tegen de ellende in, lach omdat de Heer onze vreugde is (Filliipenzen 4: 4-6).

In de Middeleeuwen werd er – juist met Pasen - in de kerken veel gelachen. Je had toen op Pasen het feest van de risus paschalis, oftewel: de Paaslach. Op die dag werden er in de kerk grappen gemaakt. Vanaf de preekstoel en bij het altaar maakte de priester grappen. En er werd dan uitbundig gelachen door het kerkvolk. Het kwaad en de duivel werden uitgelachen, want met Pasen blijkt dat ze geen macht hebben. Jezus overwint.

Uiteindelijk liep de Paaslach uit de hand. De grappen werden grollen. Het ging er niet meer om dat het kwaad weggelachen werd en dat men samen plezier had in de opstanding, maar het ging om lachen, gieren, brullen. Sommige priesters gingen ook net iets te ver in hun grappen en grollen en probeerde ‘leuk’ te zijn door rare rollen uit te spelen wat niet altijd meer met de Bijbel te maken had.

(Google maar eens, dan vindt u hele pikante verhalen hierover. Ik durf het niet allemaal in de nieuwsbrief te zetten).

Wat ook bij de Paaslach hoort, is de gedachte dat Jezus heeft gelachen vanaf het kruis. Hij lachte de dood en de duivel uit, want hij zegevierde over het kwaad, aan het kruis. Voor ons misschien moeilijk om voor te stellen. In onze tijd en in onze kerk zijn we niet zo bezig met ‘de lachende Jezus’.

In deze coronacrisis zie je, zoals in veel crisismomenten, dat er in eerste instantie niet wordt gelachen. Maar, naarmate de crisis voortduurt, zie je dat er ook grappen worden gemaakt. Soms gepast, soms minder gepast. Mensen hebben het nodig om ook te kunnen blijven lachen, zeker in een crisis tijd.

Zo kwamen er afgelopen weken vaker cartoons voorbij, mbt de Paastijd en corona. Eén wil ik u er niet onthouden: Jezus die alleen het laatste avondmaal viert, in een Zoomconferentie met de discipelen.

Net zoals de Paaslach in de Middeleeuwen, loop ook nu het lachen soms uit de hand. En dat is niet goed. Maar helemaal niet lachen, dat is ook niet goed. En daarom hadden we zondag een dienst over de Paaslach. De preek eindigde zo:

Lach vandaag ! En niet per se omdat het grappig is, maar omdat de Heer je vreugde mag zijn, zoals Paulus het zegt, omdat we geloven dat er opstanding is en de dood geen macht meer heeft.

Laten we daarom samen lachen, ondanks de afstand. Lach door het raam naar de buren of de voorbijgangers, stuur een appje of een emailtje met uw mooiste lach, start een zoom of Skype gesprek op en lach samen, ga op berenjacht en laat niets je in de weg staan.

Ruik aan een geurige bos bloemen of ga zitten in een bloeiende tuin, en lach, want dit is de dag van de Paaslach!

In verbondenheid en met een glimlach, ?

Ds. Aster Abrahamsen, mede namens ds. Jetty Scheurwater

 

Als ik één ding heb ontdekt in het leven, dan is het wel dit: Als je heel diep over iets nadenkt, dan kom je altijd bij iets uit dat niet klopt. Probeer maar eens — klopt altijd! … Je komt altijd bij een tegenstrijdigheid uit. Ons hele leven hier op aarde is in feite één grote onverklaarbare tegenstrijdigheid….

Je moet gewoon niet te diep nadenken en dan klopt alles…

Als je wel nadenkt, dan kan het niet anders of je zegt ons hele leven hier op aarde – het is één groot mysterie – het is één grote onverklaarbare tegenstrijdigheid. Ja, dat zit nu één keer in ons mensen ingebakken dat wij dat niet zo goed kunnen hebben dat iets tegenstrijdig is. Daar kunnen we niet zo goed tegen. Maar ja, dat vind ik nou weer het mooie van humor. Want wat doet humor? Humor pakt juist twee tegenstrijdige zaken, die flink haaks op elkaar staan, koppelt die juist aan elkaar met een grapje. Je moet lachen, want de tegenstrijdigheid is even opgelost, klaar – de rest van de dag vrij.

Dus wat de wetenschap in eeuwen nog niet is gelukt, dat lukt de humor in een paar tellen. Dus de waarheid zit in humor, niet in het serieuze. Dit meen ik niet serieus, dat was maar een grapje,… ja hé, want anders zou het niet waar zijn. Als ik zeg dat waarheid zit in het niet-serieuze, is dat alleen maar waar als ik het niet meen – maar wel waar. Nou, u moet het trouwens niet serieus opvatten hoor, wat ik hier nu allemaal beweer, alstublieft nee, want ik meen het wel degelijk.

Fragment uit ‘Geen spatader veranderd’ van Herman Finkers

You have no rights to post comments